CBR auto theorie examen oefenen

Deze vraag heeft geen uitleg

B, een ruiter is een geleider van rij- en trekdieren of vee. Deze categorie hoort bij de bestuurders. Waarom is dit belangrijk om te weten? Dit is belangrijk bij het oplossen van voorrangsvraagstukken. Eigenlijk mag de ruiter hier niet rijden en moet dan op het ruiterpad of anders rechts op de rijbaan. Alles wat zich op de weg bevindt - ook wel alle weggebruikers of alle verkeer genoemd - heeft een eigen plaats aangewezen gekregen.

A, skeelers moet je zien als voetgangers. Ten opzichte van de gewone voetganger moet je wel rekening houden met hun snelheid en onstabiliteit. Gaat het om de voorrang? Dan doen de skeelers hier niet aan mee! Je moet ze wel voor laten gaan op een zebrapad (V.O.P.). Als je uit een uitrit komt moet je ze ook voor laten gaan. Skeelers moeten in principe het voetpad gebruiken.

Deze vraag heeft geen uitleg

C, het meisje is een bestuurder. Alle weggebruikers noemen we ook wel alle verkeersdeelnemers. Deze groep kunnen we in twee groepen verdelen. Voetgangers en bestuurders. Bestuurders zijn dus alle weggebruikers zonder de voetganger. Wanneer ben je dan voetganger? Als je loopt en eventueel een fiets, bromfiets, motor, kruiwagen, kinderwagen of een ander klein voertuig aan de hand meeneemt. Wanneer ben je dan bestuurder? Als je iets bestuurt of geleider bent van rij- en trekdieren of vee! In dit geval is het meisje een bestuurder van een rijdier.

Deze vraag heeft geen uitleg

Het laatste voertuig in een colonne wordt aangeduid door een groene vlag en een groene koplamp. Het eerste voertuig in een colonne is het enige voertuig met twee vlaggen. Onthoud: 'Na groen: doorgaan!' als ezelsbruggetje.

B, ijzel of sneeuw! Het kan zowel op een elektronisch als op een gewoon bord worden aangegeven. Je remafstand neemt toe. Pas je snelheid aan en vergroot het ruimtekussen. Dit is de ruimte die je zelf om de auto heen kan laten ontstaan. Let op!

Deze vraag heeft geen uitleg

Motorvoertuigen van de politie, brandweer, ambulances en andere officieel aangewezen hulpverleningsdiensten worden beschouwd als voorrangsvoertuigen wanneer ze gebruik maken van optische en geluidssignalen, zoals blauwe zwaai- en knipperlichten en een twee- of drietonige hoorn.